stupa
Door: webmaster
Blijf op de hoogte en volg Cees
27 November 2011 | Nederland, Amsterdam
Via twee hoge passen van bijna 5000 meter trekken we naar Giangste. Nog nooit ben ik eerder op deze hoogte geweest. De eerste pas geeft uitzicht op een schitterend meer met een kleur van tophaas. Een bijzonder intens blauwgroene kleur. Niet alleen kijk ik de onmetelijke diepte in maar ook kan ik mijlenver vooruit kijken. Een bijzondere plek. Tibetanen staan hier zoals bijna overal met kraampjes met souvenirs. Op zich is daar helemaal niets op tegen maar sommigen dringen zich erg op en dat irriteert. Mij laten ze redelijk met rust maar Wim is geregeld de pisang. Op deze plek staan ook een paar yaks met allerlei kralen en gekleurde versieringen in hun vacht en door hun imposante horens gevlochten. Mooie grote statige beesten. De paar honden die er rond lopen zijn op bijna dezelfde manier versiert. Zij behoren tot het Tibetaanse mastive ras. Grote langharige donkere honden met een lieve kop. Ik merk goed aan mijn lijf dat ik op grote hoogte verkeer . Zo nu en dan wordt me de adem radicaal ontnomen en moet ik echt even stilstaan om weer bij te komen. Op de tweede pas die we vandaag passeren wordt ik getrakteerd op een bijzonder vergezicht. Via een geel, blauw en rood woud van Tibetaanse gebedsvlaggetjes kijk ik een enorm uitgestrekt dal in, links en rechts omsloten door twee hoge bergmassieven. Het bijzondere van dit alles is de zuurstofarme maar glasheldere lucht die het vergezicht mogelijk maakt. Deze omgeving maakt een overweldigend diepe indruk op me en merk de moeite die ik heb er de juiste woorden voor te vinden. In Giangste aangekomen betrekken we een bijzonder hotel. Het is een hotel met een en al Chinese uitstraling terwijl de folder spreekt van een hotel met traditioneel Tibetaanse uitstraling. We treden binnen, want anders kan ik het niet noemen, in een enorme ontvangsthal. Links en rechts zijn de muren bekleed met allerlei Chinese schilderingen. Achter de ontvangst balie, die in deze hal echt minuscuul overkomt, staat een medewerkster van het hotel te verkleumen van de kou. Ze is volledig in dikke winterkleren gepakt. Als het twee graden in de hal is , overdrijf ik niet. Een medewerker van het hotel brengt de spullen naar onze kamer. Eerst dacht ik dat het de districtscommandant van het rode leger was die mijn rugzak naar mijn kamer tilde maar het bleek de eerste bediende en portier te zijn. Het hotel beschikt over meer dan 225 bedden. Volgens mij zijn er daar maar 8 van bezet. In de folder staat dat het hotel deel uitmaakt van de top 94 van alle Chinese hotels. Onze kamer blijkt op de derde etage te zijn. Het hotel heeft geen lift. Met lift zou het waarschijnlijk wel gestegen zijn naar de top 63. De bediende draagt mijn rugzak naar boven. Ik ben volkomen buiten adem, hij niet. Op de top van de berg waar Giangste tegen aan gebouwd is, staat een groot ford, ooit gebruikt om aanvallen van vijandige legers uit India af te slaan. Het ford is voor toeristen gesloten. We kunnen er wel helemaal omheen lopen. De weg rondom het ford loopt door het oude gedeelte van de stad. Het is het meest authentieke wat ik ooit in mijn leven gezien heb. Links en rechts van de weg staan kleine woningen met , geen een uitgezonderd, poorten van ambachtelijk houtsnijwerk in fraaie primaire kleuren. Het merendeel van de woningen is witgekalkt met zwarte trapeziumvormige kleine raamkozijnen. De constructie van de daken is volgens een vast Tibetaans stramien opgebouwd. Hout, takken, stenen en klei. In de dorpels van de raamkozijnen ligt in de zon koeienmest te drogen. Dit waarschijnlijk om als bouwmateriaal of als brandstof te dienen. Ver hoef je overigens niet te zoeken voor dit materiaal want aan bijna elke pui staan wel een of twee kleine koeien vastgebonden. De mest kun je zo van straat scheppen. Een eindje verderop wordt er op traditionele manier een huis gebouwd. Iedereen van jong tot oud helpt mee. Iedereen staat te hakken, te scheppen en te slepen en dit alles onder de melodie van een bijzonder Tibetaans gezang. Man of vrouw, er wordt geen onderscheidt gemaakt. Op het moment dat men ons in de gaten krijgt stokt het gezang en komt het werk tot stilstand. Er wordt wat heen en weer geroepen en iedereen kijkt naar ons alsof we van een andere planeet komen. Er wordt hard gelachen, gepraat en gekeken en daarna wordt het werk weer opgepakt. Het lijkt alsof ik ergens in een openluchtmuseum terecht ben gekomen. Niets is echter minder waar. Dit is het oorspronkelijke en authentieke leven in Tibet waar mijn leven zich even mee mag kruisen. Ik ben een bevoordeeld mens. Het meest valt me de open en nieuwsgierige blikken van deze mensen op. We lopen verder rondom het slot en wanen ons echt op een andere planeet. Geen auto,'s , scooters, brommers, zelfs geen fiets is er te bekennen. De Tibetanen die we tegen komen zeggen ons vriendelijk goedendag en we groeten vriendelijk terug. Tashi delek. We zijn wat stil geworden door deze authentieke ervaring en laten dit alles rustig bij ons binnenkomen en landen. Verwonderd gaan we terug naar het hotel, ja,inderdaad, die met de traditioneel Tibetaanse uitstraling. De volgende ochtend gebruiken we ons ontbijt in een speciaal daarvoor ingerichte hal. Alle muren rondom zijn beschilderd met Chinese taferelen en overvloedig houtsnijwerk. Ook het plafond is volledig en uitbundig beschilderd. Goud komt veelvuldig voor. In de hal zijn drie tafeltjes gedekt voor de gasten. De andere honderdvijftig staan leeg. Serveersters in winterkleding serveren mijn eitje. Tibet, een wereld vol tegenstellingen.