Alleen op de wereld
Door: webmaster
Blijf op de hoogte en volg Cees
28 November 2011 | Nederland, Amsterdam
Na de intense ervaring tijdens de zonsopgang boven de Himalaya maak ik mij op voor het volgende event tijdens deze reis. Het kan allemaal niet op. We vertrekken met de jeep vanaf de 5200 meter hoge pas richting het Everest base camp. Een plek op aarde die menigeen tot de verbeelding zal spreken. Als kind al voelde ik me aangetrokken tot de helden die het, met hulp van de tibetaanse sherpas, voor elkaar kregen, onder de meest extreme omstandigheden de Tibetaanse kant van de Mount Everest te beklimmen. En nu zal ik zelf aan de voet van dit enorme massief komen te staan. Ik kan het bijna niet geloven. Het weer is kraakhelder en de lucht is staalblauw. De route richting de Everest gaat over een met stenen bezaaide kronkelende bergweg en langs diepe gapende afgronden. De Tibetaanse chauffeur doet zijn werk meer dan uitstekend en ik heb alle betrouwen in hem. Dat is prettig omdat ik me dan beter op de omgeving kan richten. Op een gegeven moment draaien we met de jeep een soort van valei in en vraagt onze Tibetaanse gids of we een foto willen maken. Waarvan? ... vraag ik hem. Van de Mount Everest zegt hij droogjes. Het bijzondere is dat je geest de grootsheid van het fenomeen Everest eigenlijk niet goed kan bevatten en het erop lijkt dat het beeld van de Everest, welke zich op mijn netvlies plant ,niet door wil dringen tot mijn bewustzijn. Dat duurt een paar seconden en daarna realiseer ik het mij pas. Boven de heuvels torent zich op een a twee kilometer de enorme bergmassieven van de Himalaya zich af, met in het midden, met zijn volledige 8848 meter hoogte, de Mount Everest. Ik stap meteen uit de auto en voel de snerpende vrieskou en daaroverheen de zuurstofarme lucht in mijn longen. Toch heb ik geen tijd om me daar mee bezig te houden. Het enige wat tot mijn wezen doordringt is deze enorme berg die de afgelopen twee eeuwen zoveel mensen tot de verbeelding heeft gesproken en waar ik nu oog in oog mee sta. Al die bergbeklimmers die hier in de afgelopen het leven hebben gelaten en nog steeds langs de route naar de top begraven liggen. Als eerste is, in de vorige eeuw, de Mount Everest bedwongen door Edmund Hillary en sherpa Tenzing Norgay. Velen zijn hen daarna gevolgd. Vlak voor Everest base camp ligt een kleinene verhoging van zand , stenen en en rotsen, vanwaar je aan de achterkant afdaalt naar de eigenlijke voet van de Everest. Die plaats geeft een mooi zicht op het werkelijke base camp. Tijdens de vele expedities worden daar de tenten opgezet en de voorraden opgeslagen. Nu is het leeg en kaal en waan ik me hier alleen. Het expeditie seizoen is vanwege de betere weersomstandigheden in april en mei en niet in november. Beter dan nu kunnen de omstandigheden echter niet zijn. Het is werkelijk magnifiek. Het feit dat hier op dit moment nauwelijks mensen zijn geeft me ook nog eens een heel speciaal gevoel. Vergelijk het maar als alleen op de wereld zijn. Een beetje raar en onwerkelijk maar wel een zeer diepgaand gevoel. Ik beklim voorzichtig het kleine heuveltje omdat ik een beter uitzicht wil hebben op het rotsachtige plateau van het basecamp zelf. Op deze plek staat ook het officiële gedenkt teken en daar moet ik ook staan. Daar is geen enkele twijfel over mogelijk. Bij elke stap die ik zet ben ik echter buiten adem en moet ik me goed concentreren. Na diverse stops kom ik eindelijk boven en laat alles diep tot me doordringen. Ik sta hier op een van de meest bijzondere plekken op aarde. Het klinkt wellicht wat pathetisch maar het ontroert met echt. Ik kijk, voel, ervaar, fotografeer en film. Na een uur daal ik weer voorzichtig van het heuveltje af naar beneden. Stapje voor stapje om geen fouten te maken. Door zuurstofgebrek is in ieder geval mijn coördinatie minder en ik heb wel eens gehoord dat bij afdalingen de meeste ongelukken gebeuren. Het zal mij toch niet gebeuren dat ik aan de voet van everest al doodval en zo de geschiedenis inga. Een eindje terug is het hoogst gelegen nonnenklooster ter wereld waar we nog een bezoek gaan brengen. We rijden er met de jeep heen.Het menselijk brein is in staat om een maximaal aantal prikkels te verwerken en voor mijn brein geldt dat deze maximum capaciteit allang overschreden is. Ik loop een beetje verdwaasd in het klooster rond en stel wat vragen op de automatische piloot aan de Tibetaanse gids en daar blijft het bij. Tegenover het klooster is gelukkig een klein hotelletje waar we een hapje gaan eten. Door de extreme hoogte heb ik niet zo'n trek maar bestel toch maar een bordje rijst en een kopje thee. Ik laat de helft staan. Er staat echter wel een kacheltje te branden op yakvlaaien en geitenkeutels en al snel ben ik weer opgewarmd en landt weer een beetje. Ik het hotel is geen koud en warm stromend water en geen electriciteit. Oorspronkelijk was het de bedoeling om hier de nacht door te brengen maar ik verzoek de gids nadrukkelijk om een lager gelegen hotel op te zoeken. Het gebrek aan faciliteiten vind ik niet erg maar met de hoogte heb ik meer moeite. De vorige nacht heb ik al heel slecht geslapen en we besluiten dan ook naar old tingrli te gaan, een kleine nederzetting zo'n kilometer of tachtig verderop op een hoogte van ongeveer 4200 meter. Dat scheelt uiteindelijk toch een kilometertje in en dat kan ner het verschil maken tussen waken en slapen. Het feit dat ik gezegd heb dat de fasciliteiten me niet uitmaken moet ik daar waarmaken. Er is geen electra en verwarming en het toilet ligt ongeveer 50 meter van onze kamer. Het doorspoelen gaat met een kannetje, nadat je een wak gehakt hebben in een waterton. Om acht uur is het pikdonker en na het eten, welke me, ondanks alle aandacht ervoor, me niet smaakt, kruip ik in mijn bed. Ik had dit alles voor geen goud willen missen en geniet echt volop.